Deze tekst is een samenvatting van de juryrapportage (SPINOZA 97, NWO, Den Haag, 1997, 18-19).

Prof. dr. F.H.H. Kortlandt (1946) is hoogleraar in de Balto-Slavische Taalkunde en in de Descriptieve en Vergelijkende Taalwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij is een van de oprichters geweest van het Leidse Instituut voor Beschrijvende en Vergelijkende Taalwetenschap, dat thans is opgenomen in de erkende Research School for Asian, African and Amerindian Studies (voorheen Centre for Non-Western Studies, CNWS).

Kortlandt wordt beschouwd als een van de grootste taalkundigen van deze tijd. Hij combineert veldwerk op vernieuwende wijze met systematische kennisvermeerdering en weet, vanuit de grote Europese traditie, nieuwe wegen te vinden. Zijn wetenschappelijke intuïtie is buitengewoon sterk: tijdens een korte studiereis van enkele maanden naar een Wakashan-stam in Brits Columbia, ontdekte hij onverwacht de aanwezigheid van distinctieve tonen. Later heeft wetenschappelijk onderzoek de juistheid van zijn ontdekking bewezen. 

Het zwaartepunt van zijn werkzaamheden ligt in de beschrijvende taalwetenschap en de historisch-vergelijkende taalwetenschap. Kenmerkend voor zijn werkwijze is de combinatie van aandacht voor het kleinste detail en de grote structuur waarin dit detail thuishoort. Kortlandts kennis van wiskundige methoden in de economie stelde hem in staat enkele wiskundig georiënteerde taaltheorieën te belichten. Zijn grootste verdiensten tot op heden liggen op het terrein van de Indo-Europese taalvergelijking. Daarnaast bestrijkt zijn werkgebied een groot uiteenlopend aantal talen, dat behalve de Slavistiek ook Armeens, Keltisch, Germaans, Tochaars, Albanees en de Fins-Oegrische, Altaïsche en Sino-Tibetaanse taalgebieden omvat. Voor verschillende van deze talen heeft hij zich in korte tijd ontwikkeld tot een in vakkringen erkende autoriteit. Met betrekking tot de geschiedenis van het Balto-Slavische accent, het lastigste onderwerp uit de Slavistiek en de Indogermantistiek, heeft Kortlandt een aantal vernieuwende bijdragen geleverd. Zo onderkende hij al vroeg het uitzonderlijk belang van de laryngaaltheorie en de theorie van de geglottaliseerde consonanten voor het Proto-Indo-Europees, hetgeen heeft geleid tot een vernieuwende theorie over de accentuatie van gerekte vocalen. 

Kortlandts innovatieve onderzoekingen hebben in grote mate tot zijn internationale faam bijgedragen. Hij is de meest geciteerde Nederlandse auteur op zijn gebied en beschikt over een lange lijst van eervolle uitnodigingen en consulten. Hij is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Kortlandt heeft met zijn enorme werkkracht en enthousiasme een stimulerende werking gehad op vele promovendi uit binnen- en buitenland. Onder zijn begeleiding hebben 24 promovendi hun dissertatie voltooid en zijn vele andere dissertaties nog in bewerking. Zijn onderzoek op het gebied van het Koreaans, Japans en Chinees heeft een nieuwe generatie jonge onderzoekers gevormd. Zijn publicatielijst telt meer dan 160 titels.

De verwachting is dat Kortlandt het hoge niveau van zijn onderzoek van de afgelopen jaren nog vele jaren zal voortzetten. De toekenning van een SPINOZA-premie stelt hem in staat om een deel van zijn ambities op het gebied van de terugliggende verwantschap tussen bekende taalfamilies als het Indo-Europees, Oeralisch en Altaïsch, te verwezenlijken.

Top of page | Home


Ingezonden brief in Mare 3, 13 september 2001.

In de jongste Mare (6 sept.) zegt de heer Vredevoogd: 'kijk eens naar de vrijheidsgraad die de fantastische taalwetenschapper Frits Kortlandt heeft. Zelf zijn dergelijke mensen overigens lang niet altijd tevreden. Frits Kortlandt zal niet gauw zeggen: wat heb ik het toch fijn hier.'

Dit vraagt om een reactie. De vrijheid die ik heb, is te danken aan de Spinozaprijs die ik van NWO gekregen heb, niet aan het facultaire of universitaire beleid, dat daaraan niets toegevoegd heeft (integendeel). Ik ben inmiddels viermaal door mijn eigen faculteit opgeheven. In de jaren tachtig ben ik tegen mijn wil weggeprofileerd uit de Slavistiek en overgeplaatst naar de Vergelijkende Taalwetenschappen. Wij hebben toen het eerste facultaire onderzoeksinstituut, het IBVTW opgericht. Dit instituut is zonder overleg opgeheven toen het CNWS werd opgericht. Na de toekenning van mijn Spinozaprijs zijn de Vergelijkende Taalwetenschappen uit het CROHO geschrapt zonder dat ons dat zelfs maar meegedeeld werd.
Deze zomer hebben wij te horen gekregen dat wij geen Bachelors mogen verzorgen. Zo ben ik met mijn (landelijk unieke) vakgebied uit de faculteit weggeprofileerd ten gunste van de laagdrempelige 'algemene' taalwetenschap en nieuwe managementcursussen. Zoals Vredevoogd zegt: 'Aan mensen die hoge prestaties hebben geleverd, is het moeilijk uit te leggen dat ze moeten verdwijnen.'

Het gaat trouwens niet alleen om mij. De hoogleraar Latijn is voortijdig opgestapt. De hoogleraar Sanskrit stapt binnenkort voortijdig op. Beiden zijn erkende geleerden en prominente leden van de KNAW. Datzelfde geldt voor Frits van Oostrom, die Leiden voor Utrecht verruilt. In een normaal bedrijf zou men zich ernstig zorgen maken wanneer de hele top wegloopt.

Frits Kortlandt
Vergelijkende Taalwetenschappen

Top of page | Home


last modified: 5 September, 2002